In opdracht van Brabants Landschap herstellen we in het kader van de SIM subsidieregeling het gevelmetselwerk van de boerderij en het bakhuis van ‘Hoeve Hildernisse’ in Bergen op Zoom.
Hoeve Hildernisse ligt op het landgoed Mattemburgh. De oorspronkelijke bouw stamt uit de 17e eeuw, de huidige verschijningsvorm uit het midden van de 18e eeuw. Tot de hoeve behoorde een langgevelboerderij, een schuur en een bakhuis. De schuur is in de jaren 80 van de 20e eeuw gesloopt.
Momenteel heeft Hoeve Hildernisse een publieksfunctie. Er is van alles te doen. Zo kun je er overnachten, ook kunnen er evenementen en groepsactiviteiten georganiseerd worden.
Zoals eerder benoemd herstellen we het gevelmetselwerk in het kader van de SIM-subsidieregeling, de Subsidieregeling Instandhouding Monumenten. Wat houdt dit precies in? Eigenaren van gebouwde rijksmonumenten die geen woonhuis zijn, kunnen aanspraak maken op deze regeling. De instandhoudingssubsidie is bedoeld om de kosten voor het reguliere onderhoud op basis van een 6-jarig onderhoudsplan (gedeeltelijk) te dekken.
Cauwenborgh is ERM gecertificeerd. Dat betekent dat wij werken volgens de ERM richtlijnen voor metsel- (URL 4003) en voegwerk (URL 4006). Het is niet zomaar metsel- en voegwerk herstellen. De aanpak van herstelwerkzaamheden aan historische gebouwen is wel degelijk anders. Behandel je de gevel op een verkeerde manier, kies je niet voor de juiste materialen of de juiste uitvoeringstechniek dan kan dat grote gevolgen hebben.
Belangrijk is dat we vaststellen wat de oorzaak is van het slechte metsel- en voegwerk. De oorzaak bepaalt namelijk wat de best passende oplossing is. Achterhaal je de oorzaak niet dan kan het zijn dat er bijvoorbeeld op een andere plaats een scheur ontstaat of dat de herstelde scheur na een tijd terugkomt.
Dan de steenkeuze. Deze maken we op basis van het bestaande werk. Daarbij kijken we naar de esthetische eisen én de technische kwaliteit. Het metselwerk van historische gebouwen is vaak massief uitgevoerd. Dat wil zeggen dat de muren veel dikker zijn. Er is geen spouw aanwezig en het vochttransport van binnen naar buiten verloopt via de stenen. Kies je voor de verkeerde steen, bijvoorbeeld niet vochtdoorlatend dan kan dit ervoor zorgen dat zachte voegen uitgespoeld worden.
Tot slot is het belangrijk dat we de juiste voegmortel toepassen. De samenstelling dient afgestemd te zijn op de historische materialen, de omgevingscondities en eventuele actieve schadeprocessen. Kies je voor een te dichte mortel dan kan het de vochthuishouding ontregelen. Stel je gebruikt daarbij ook een steen die niet vochtdoorlatend, dan kan er een vochtophoping ontstaan. Bij vorst kan dit resulteren in vorstschade. De voeg wordt dan als het ware uit de muur gedrukt. Het kan ook andersom werken, dat de voeg de steen verpulverd.
De basis voor onze werkzaamheden is de gebreken tekening die tijdens de opname is gemaakt. Hierop staan alle gebreken aangegeven met een speciale codering. Met krijt nemen we de onderdelen op de gebreken tekening over op de gevel. Zo weten we exact wat er waar moet gebeuren.
In grote lijnen bestaat ons werk uit de volgende werkzaamheden. We starten met het reinigen van het metsel- en voegwerk met lage druk en hoge temperatuur in verband met mos vorming op de gevels. Vervolgens nemen we alle roestende ijzeren onderdelen uit, denk aan oude spijkers en schroeven. Er is sprake van een pleisterwerk plint die op verschillende plaatsen in slechte staat is. Het slechte pleisterwerk hakken we af, dit brengen we vervolgens opnieuw aan. Verder herstellen we scheuren in het metselwerk en we boeten losse/ontbrekende stenen opnieuw in. Slecht voegwerk hakken we uit. We spoelen de voegen schoon en voegen dit opnieuw in met voegmortel die in samenstelling en eigenschappen overeenkomt met het bestaande.
Medio mei starten we met de werkzaamheden.
Archief foto’s (1976) afkomstig uit de beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf: L.M. Tangel.